Op de recente alarmerende persartikels over de impasse rond het afval van het ISVAG-werkingsgebied als gevolg van het arrest van 29/8 van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, waarin soms ongenuanceerd wordt uitgehaald naar de Raad, naar de omwonenden en naar Natuurpunt, kunnen we enkel reageren door de feiten te laten spreken.
Citaat uit de laatste pagina van het vernietigingsarrest:
“De Raad stelt vast dat de tussenkomende partij geen nieuwe inhoudelijke elementen naar voor brengt die een nieuwe instandhouding van de rechtsgevolgen kunnen rechtvaardigen. Uit de uiteenzetting van de tussenkomende partij blijkt, ondanks de voorgaande procedures en het tijdsverloop, niet welke concrete voorbereidingsmaatregelen zij heeft getroffen voor het geval de vergunning zou vernietigd worden.”
1- De overeenkomst Ibogem-MIWA-ISVAG met INDAVER rond de verwerking van het afval van Ibogem-MIWA-ISVAG biedt alvast op de korte termijn een oplossing voor de verwerking van het afval van het ISVAG-werkingsgebied. Zelfs als INDAVER dit officieel verklaart, wordt dit blijkbaar niet geloofd. Ook niet door sommige journalisten, blijkbaar liever sprekend vanuit een buikgevoel i.p.v. zich op de nuchtere feiten te baseren.
2- De Raad van Vergunningsbetwistingen heeft in haar arrest vastgesteld dat ISVAG ruim voldoende tijd heeft gehad (twee jaar) om een alternatief uit te werken voor de verwerking van het afval van het werkingsgebied. De Raad heeft vastgesteld dat ISVAG heeft nagelaten dit te doen, reden waarom meteen ook de vraag van ISVAG om bij eventuele vernietiging van de proefvergunning toch nog enige tijd afval te mogen blijven verbranden (het zogenaamde instandhoudingsverzoek), werd afgewezen. Deze drie magistraten hebben enkel gedaan waarvoor zij zijn aangesteld. Na gedegen onderzoek hebben zij vastgesteld dat de minister met haar beslissing onvoldoende rekening heeft gehouden met de geldende milieu- en gezondheidsregels. In dat geval moest de Raad deze onwettige proefvergunning wel vernietigen.
3- De ISVAG-directie en -bestuursleden zijn voor de volle 100% zelf verantwoordelijk (en ten aanzien van het personeel en de vennoten er ook aansprakelijk voor) voor het feit dat na het arrest plotsklaps een oplossing diende gezocht voor de verwerking van het afval.
Feit is wel dat zij nooit wilden ingaan op de vraag van de OVAM, opgenomen in het OVAM-advies d.d. 31.08.2022 m.b.t. de hervergunningsaanvraag, om samen met de OVAM binnen het jaar (dus voor 31.08.2023…) een planning uit te werken voor de verwerking van het ISVAG-afval. Van een overheid mag worden verwacht, zelfs geëist, dat het de publieke middelen waarover ze mag beschikken als een goed huisvader beheert. De beslissing om de uitgestoken hand van OVAM af te wijzen en om bijgevolg niet te anticiperen op een mogelijk vernietigingsarrest, getuigt bijgevolg van een ongeziene roekeloosheid en een flagrante nalatigheid.
4- Dat de omwonenden, Natuurpunt en de MINAraad wel degelijk de bereidheid hebben getoond om, ondanks bijna een halve eeuw blootstelling aan de schadelijke rookgassen van de letterlijk misplaatste, grootschalige afvalverbrandingsoven, toch een oplossing voorstellen, blijkt zonder meer uit volgend bericht aan de stakeholdersgroep op 16 april 2024, overgemaakt per mail op 16 april 2024 aan de ISVAG-intendanten:
Klik hier voor de inhoud van de brief aan de ISVAG-intendanten
Geachte heer Storm,
Geachte heer Zwaveling,
Naar aanleiding van uw vraag tijdens het overleg gisterenavond met de omwonenden-beroepers en met de vertegenwoordiger van Natuurpunt hebben alle zes de omwonenden en Natuurpunt mij gevraagd u mee te delen dat zij in principe bereid zijn, ondanks de actuele onduidelijkheid over de precieze gezondheidsimpact van de verleden jaar in de afgassen van Isvag-afvaloven gedetecteerde PFAS, deel te nemen aan het onder uw coördinatie gevoerde overlegproces over de eindverwerking van het huishoudelijk afval van de Isvag-vennoten, mits evenwel de acceptatie door alle gesprekspartners van de rode lijnen opgenomen in het voorstel dat op 5/3 door de derde partner in het beroep, Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen (BBL), aan u werd bezorgd. Dit voorstel hernemen wij hierbij en vullen wij bovendien aan met een bijkomende voorwaarde:
De beroepers zijn enkel bereid om in een formeel bemiddelingstraject in te stappen, waardoor de beroepen bij de RvVb mogelijks tot nader order on hold zouden kunnen worden geplaatst, wanneer de volgende voorwaarden door alle partijen (verzoekers, verweerder, tussenkomende partij) worden onderschreven in een voor partijen bindende, onder de raadslieden van partijen uit te werken overeenkomst of dading:
De sluiting van de ISVAG oven moet gebeuren in het kader van het Vlaamse plan om tegen 2030 een daling van 500.000 ton restafvalvermindering te bekomen. Een nulalternatief voor de oven moet op regelmatige basis onderzocht worden.
De uiterste datum termijn dat de oven in het slechtste geval op de huidige site in bedrijf mag zijn, is 31 december 2029, conform de termijn gesteld in het advies dat door de OVAM werd verleend m.b.t. de aanvraag waarvoor de bestreden proefvergunning werd verleend en op voorwaarde dat de milieuperformantie van de oven tot deze einddatum gewaarborgd blijft.
ISVAG dient haar vergunningsaanvraag bij te stellen, in deze zin dat ISVAG aan de vergunningverlenende overheid meldt dat zij eenzijdig en vrijwillig afziet van een langere exploitatietermijn dan 31 december 2029. Dit tijdstip kan eventueel nog vervroegd worden indien vroeger een oplossing gevonden wordt (zie Addendum – 2).
Er moeten duidelijke ankermomenten komen om dit proces te onderbouwen. We spreken datums af waarop gerapporteerd en geëvalueerd wordt. Go en no-go momenten worden ingebouwd, waarbij we steeds het nulalternatief als mogelijkheid behouden en tevens de impact van ETS-regelgeving mee in rekening brengen. Wij stellen voor om dit jaarlijks te doen.
Een onafhankelijke partij wordt aangesteld voor de uitvoering van het convenant. De intercommunales en OVAM moeten mee aan tafel, waarbij OVAM een regierol opneemt.
Addendum:
Bijkomende voorwaarde: Omwille van het recent bekend raken n.a.v. het in 2023 uitgevoerde VITO-onderzoek van de aanwezigheid van diverse PFAS-componenten in de afgassen van de Isvag-oven, voegen de beroepspartners (BBL, Natuurpunt en de 6 omwonenden) de volgende bijkomende voorwaarde aan voorgaand voorstel toe: Indien uit de PFAS-impactanalyse van de afgassen, uit te voeren door onafhankelijke PFAS-experten en waarvan de resultaten dienen beoordeeld te worden door experten van de VMM lucht, van het Departement Zorg alsook door een door ons aangebracht expert, zou blijken dat ondanks doorgevoerde milderende maatregelen deze PFAS-emissies in onaanvaardbare negatieve gevolgen sorteren voor het milieu en/of de blootgestelde populatie, dan moet de exploitatie per direct worden stopgezet en moeten de betrokken inwoners hierover op transparante wijze worden geïnformeerd.
Omdat de intendanten zelf concluderen dat er op huidige locatie geen levensvatbare case is te maken voor een betaalbare klimaatneutrale afvalverwerkingsinstallatie en tevens om uit het dilemma te geraken tussen enerzijds de nood aan krimpende capaciteit op Vlaams niveau en anderzijds de nood aan een grotere installatie voor de schaalvoordelen die nodig zijn om nieuwe installatie + CO2-afvang betaalbaar te maken, vragen wij in eerste instantie om een oplossing uit te werken met een of meer andere intercommunales. Zoals bijvoorbeeld IVAGO Gent, die zich in dezelfde vergunningstechnische situatie bevindt als Isvag (proefvergunning + kleine schaal + weinig lokale CO2-afzetmogelijkheden en beperkte warmte-afzet...).
Mocht deze eerste piste tot niets leiden, dan moet in tweede instantie de verwerking van het afval van het ISVAG-werkingsgebied worden aanbesteed aan markpartijen. Hierdoor kan de ISVAG-oven worden gesloten en krijgt meteen ook de door Vlaamse overheid (OVAM) beoogde daling van verwerkingscapaciteit op Vlaams niveau in de praktijk concreet vorm.
De exploitatietermijn moet bijgevolg afhangen van het resultaat van de gezamenlijk oefening met andere belanghebbende intercommunales. Hierbij moet men rekening houden met een onderzoekstermijn van maximaal 2,5 jaar. Dit betekent dat er normaliter tegen het najaar 2026 een go/no-go beslissing kan voorliggen.
--> Bij een "go" kan Isvag nog maximaal tot 31/12/2029 in exploitatie blijven.
--> Bij een “no-go”, indien deze zoektocht naar een alternatieve locatie/ (eventuele) techniek met andere publieke actoren (of met markpartijen) niets oplevert, moet er een aanbestedingsprocedure worden gehouden. Deze kan mogelijks zelfs sneller tot een stopzetting van de afvalverbrandingsactiviteiten op de huidige locatie leiden (uiterlijk 31/12/2027 of 31/12/2028).
Voornamelijk de van ISVAG gevraagde toezegging dat, ongeacht de uitkomst van het locatie-onderzoek, de oven uiterlijk tot 31.12.2029 mocht worden uitgebaat, stuitte op de stakeholdersvergadering van 22 april 2024 evenwel op een duidelijk “njet” van ISVAG-zijde.
Het zijn dus niet wij maar wél ISVAG die er de stekker uittrok. Het was meteen ook zonneklaar dat het ISVAG nooit menens is geweest haar activiteiten op de huidige foute locatie stop te zetten. Wie krijgt dan de zwartepiet toegespeeld?

Comments